Als kleine vliegjes dansen de gedichten van Paul Bezembinder boven de bodemloosheid van de wereld. Maakt de dichter de sprong naar iets dat ons en hem substantiëren kan? En zo ja, slaagt hij daarin of valt hij in de afgrond van zijn eigen spel? Lees Duizelingen en ontdek het zelf!
Paul Bezembinder, Duizelingen. Verschijnt dit najaar bij uitgeverij Leeuwenhof (Oostburg). ISBN 9789493155091, 75 pag. (2022).


Winkelstraat in Tilburg
Armoei, kindersterfte, dwangarbeid en hei
bestaan niet meer. We zijn van winters wei-
en zomers hooiland helemaal vervreemd, en
wat ooit de verschillen waren tussen beemd
en eeuwsel, niemand weet het meer. De tijd
liet de gemene gronden van het nageslacht
alleen wat weemoed na, een soort respijt,
een voorgevoel. Alsof er wordt gewacht.
Paul Bezembinder
– voor Hans F. Marijnissen –
Dat hij de vele zijaanzichten op een porseleinen
voorwerp in zijn hand met een terloops maar toch
doorleefd gebaar oplichten liet in juist dit ene kopje,
nee, dat was niet raar, – dat kwam spontaan, niet
onverwacht. Hij was een etalage waarin soms de
poëzie de mens de dingen als hertoverd bracht.
Paul Bezembinder
Hofwijck
Als boven Hofwijck plotseling het licht
doorbreekt, en het kasteel geheel en al
wordt opgenomen in Gods vergezicht
van de natuur, de kosmos, het heelal,
en lichter lijkt, alsof het door de zwaar-
tekracht ontslagen is van zijn gewicht,
zijn «gravitas», zijn dagelijkse plicht,
en even enkel hoeft te zweven maar,
tussen de creatuurtjes van de gracht,
krioelend in de nieuwste microscoop,
en de miljarden sterren van de nacht,
de schepping stralend in de telescoop,
dan overspoelt het je opeens, de vliet,
de tuinen, heel het land … alles zie je
opeens in duizendvoud, in elke drop,
hier jubelt de natuur, jubelt de mens
die met zijn kleingelovig hart nu ziet
wat hem de rede eerder liet verstaan:
God openbaart zich in de wereld niet,
maar álles, álles wijst op Zijn bestaan.
Paul Bezembinder
Helvoetsluys
Grauw was de zee die hij geschilderd had
en koud de wind die door het water woei,
met één flots! plaatste Turner er zijn boei,
nog nooit had nat zo van het doek gespat.
Paul Bezembinder
De dingen
Nog los van wat de analytici beweren,
dat de ondergrond van iedere ontologie
bepaald wordt door wat je van jongs af
aan wordt ingepeperd, wat ík mij met
de poëzie – met lavendel, pepermunt,
verschoten planken, Alfred Brendel –
aan vrijheden kon permitteren, hielp
mij met en in de wereld te verkeren;
je schraagt wat je niet naasten kunt.
Paul Bezembinder